Zijn de mogelijkheden van burgerinitiatieven beperkt?

Op Binnenlands Bestuur verscheen 27 januari een artikel over de beperkingen van burgerinitiatieven. Een opmerkelijk artikel om een paar redenen. Het artikel haalt een proefschrift van Hiska Ubbels aan waarin maar liefst drie burgerinitiatieven zijn onderzocht. Op basis daarvan een kop boven het artikel zetten met de suggestie dat een uitspraak kan worden gedaan over burgerinitiatieven in het algemeen, is nogal sterk. Het dan verderop ook nog ‘onderbelichte schaduwkanten’ noemen doet ons haast geloven dat we hier een fiks maatschappelijk probleem te pakken hebben.

Vervolgens noemt het artikel drie schaduwkanten:

  • Als eerste wordt de zelfredzaamheid van de betrokkenen bij het burgerinitiatief genoemd. Betrokkenen bij het burgerinitiatief ‘hebben niet noodzakelijkerwijs de juiste competenties’.
  • Als tweede wordt genoemd dat gemeenten er in de kosten-baten analyse vaak van uitgaan dat de initiatieven efficiënter zijn dan zijzelf. ‘Maar het is de vraag of inwoners werkelijk efficiënter zijn en met welke kosten wordt gerekend’.
  • Als derde schaduwkant wordt genoemd ‘zijn misschien niet volledig representatief’ en ‘de moeilijkheid om dergelijke initiatieven voldoende democratisch te organiseren en uit te voeren’.

Tjonge, als ik het goed lees gaat het dus niet om drie harde feiten maar om boterzachte punten: ‘niet noodzakelijkerwijs’; ‘het is de vraag’; ‘de moeilijkheid’. Los daarvan kunnen deze opmerkingen geplakt worden op zo ongeveer elk initiatief of organisatie. Vervang het woord burgerinitiatief door commerciële startup, schoonmaakbedrijf of zorgverlener en ook dan zijn de stellingen houdbaar.

Zijn de mogelijkheden van burgerinitiatieven beperkt? Op basis van dit proefschrift zou ik er niets zinnigs over kunnen zeggen. Op basis van eigen ervaring (N>3) zou ik zeggen dat de mogelijkheden eindeloos zijn.